Dinky-Toy – Mijn Mini met een Grote Geschiedenis
Het begon allemaal in 1985. Ik kocht mijn eerste Mini – een roestbak op wielen, bouwjaar 1975, in exact dezelfde kleur als die van Mr. Bean. Voor anderen misschien niks bijzonders, maar voor mij was het liefde op het eerste gezicht.
Tijdens een verjaardag van mijn vriendin (nu mijn vrouw) gaf mijn broer zijn zoontje een lesje autokennis: “Dat autootje voor de deur? Dat is een Dinky-Toy.” Ik kon daar toen niet om lachen. Dat wás mijn auto. Mijn trots.
Alsof dat nog niet genoeg was, zei mijn schoonmoeder doodleuk: “Een auto die minder kost dan een nieuwe fiets? Dat kan toch niks zijn?”
Achteraf kon ik er wel om lachen. Sterker nog – ik ben naar de winkel gegaan, heb plakletters gekocht en mijn Mini officieel Dinky-Toy genoemd. Humor wint het uiteindelijk toch van trots.
Toch was het geen lang leven beschoren. Na een vakantie begon de Mini koelvloeistof uit te spugen. Mijn schoonvader zei nog: “Maak dat je thuiskomt met die barrel.” En dat werd inderdaad zijn laatste rit. Een paar weken later werd hij opgehaald door de sloper. Nu ik erop terugkijk, had ik dat nooit moeten doen. Hij had écht nog opgeknapt kunnen worden.
Maar het Mini-virus zat diep. Ik kon het niet loslaten. Toch was er een praktisch probleem: we deelden de garage met de buurvrouw. Een extra auto – een Mini – betekende dat onze Rover buiten moest staan. Dat vond Ina, mijn vrouw, geen goed idee. Dus voorlopig geen Mini.
Totdat we de Rover inruilden voor een grotere. En die bleek nét te groot voor de garage. Ja, toen ging er een knop om bij Ina: “Zoek dan maar een Mini.” Een paar maanden later, op sinterklaasavond, stond er een zwarte Mini voor de deur. De Dinky-Toy was terug.
Sinds 2006 ben ik eigenaar van die Mini 1000, bouwjaar 1972. Tot 2021 is hij nooit gerestaureerd en nog steeds keihard van onderen. Een unicum. Wel heb ik flink wat elektrische problemen gehad: achterlichten vielen uit, grootlicht werkte niet, knipperlichten deden vreemd. De meeste contacten waren geoxideerd, maar inmiddels is dat verleden tijd.
In de loop der jaren verving ik de uitlaat, slangen van het koelsysteem, pakkingen, remmen, koppeling, fuseekogels, lagers... noem maar op. En ondanks dat het een low-budget Mini is gebleven, was en ben ik er trots op.
Onlangs heb ik zelfs de stuurkolom vervangen – die had zoveel speling dat ik bijna de weg kwijt was. Nu rijdt hij weer strak. Helaas had ik in augustus 2020 een ongeluk met de auto, waardoor een grondige reparatie nodig was. Gelukkig heb ik hem weer opgeknapt. De hele restauratie is trouwens te zien op mijn site: restauratie classic mini.
Een leuk weetje: deze Mini is geassembleerd in Seneffe, België, speciaal voor de Europese markt. Volgens kenners – waaronder AROnline.co.uk – hadden die Belgische Mini’s een betere afwerking dan de Britse. Ze werden zelfs af en toe naar Engeland teruggestuurd om tekorten op te vullen.
En zo is mijn Mini niet zomaar een auto geworden, maar een verhaal op wielen. Mijn Dinky-Toy. Mijn trots.
Heb je zelf een Mini-verhaal of wil je eens bijpraten over klassieke Mini’s?
Mail me op website@aitink.nl of bel me op 06 23974001.
Leuk detail is dat deze auto is geassembleerd in Seneffe in Belgie, speciaal voor de Europese markt. Deze Mini's schijnen volgens AROnline.co.uk een beter afwerkingsniveau te hebben en zijn destijds zelfs soms weer naar Engeland getransporteerd om op het eiland te voorzien in de behoefte aan Mini's. Er werd daar destijds namelijk nogal eens gestaakt, wat de productie uiteraard niet ten goede kwam..